Op 26 juli 2012 sprak ECB-president Mario Draghi de nu beroemde woorden: "Binnen ons mandaat is de ECB bereid om alles te doen wat nodig is om de euro te behouden. En geloof me, het zal genoeg zijn." Deze toespraak in Londen, bekend geworden als de "whatever it takes" speech, markeerde een keerpunt in de Europese schuldencrisis.
Vóór deze toespraak stond de euro onder extreme druk, met speculatie dat landen zoals Griekenland, Spanje of Italië de eurozone zouden kunnen verlaten. De rentetarieven op staatsobligaties van deze landen waren tot gevaarlijke niveaus gestegen.
De impact op de valutamarkten was onmiddellijk en dramatisch. De euro steeg meer dan 2 cent ten opzichte van de dollar in de dagen na de toespraak, een van de sterkste stijgingen in korte tijd. Nog belangrijker was dat de speech het vertrouwen in de euro herstelde zonder dat de ECB daadwerkelijk hoefde in te grijpen.
De daaropvolgende programma's, met name het Outright Monetary Transactions (OMT) programma dat in september 2012 werd aangekondigd, gaven concrete vorm aan Draghi's belofte en zouden uiteindelijk de existentiële bedreiging voor de eurozone neutraliseren.